Snijd de aardappelen in blokjes. Hak de ui, look, gember, het witte gedeelte van de lente-ui (loof apart houden) en de bieslook fijn.
Verwarm olijfolie in een pan en bak de aardappelblokjes met de helft van de look en de gember. Voeg het varkensgehakt toe. Breek het gehakt met een vork in kleinere stukjes. Laat de pan op het vuur staan tot het vlees krokant en doorbakken is. Breng op smaak met peper en zout.
Voeg een scheutje water toe en plaats een deksel op de pan tot de aardappelen zacht zijn.
Haal de pan van het vuur en voeg het wit van de lente-ui en de bieslook toe.
Dresseer in het midden van een dumplingvel een eetlepel vulling. Bevochtig je vingers en maak de buitenste rand van het deegvel (de kant zonder vulling) nat. Vouw het deegvel doormidden tot een halve cirkel. Duw de randen stevig dicht. Plooi met je wijsvinger en je duim van beide handen het deegvel op. Start in het midden en plooi in één richting. Druk elke plooi stevig aan om te vermijden dat de dumpling zou openvallen. Wanneer je de rand bereikt, ga je opnieuw naar het midden en plooi je verder in dezelfde richting. Schik de afgewerkte dumplings op een met bloem bestrooide schaal of bord (zo blijft de bodem niet aan de schaal kleven).
Laat de dumplings twee uur of langer in het vriesvak rusten.
Verwarm wat olie in een pan en bak de dumplings 1 minuut aan tot ze bruin kleuren.
Los de tarwebloem op in 150 ml koud water. Voeg het water toe aan de dumplings en sluit af met een deksel. Laat ze 15 minuten stomen en stevig doorkoken.
Serveer de dumplings met sojasaus, fijngehakte chilipeper en wat groen van de lente-ui.
